Architecten Cambuurstadion aan het woord

‘Eindelijk wordt ons ontwerp realiteit. Daar doen we het voor’

Het nieuwe Cambuurstadion in Leeuwarden – onderdeel van het Elfstedenpark –  is een ontwerp van architect Ludo Widdershoven en bouwkundig ingenieur Angelique Delnoij-Niesten van Widdershoven Architecten in het Limburgse Kerkrade. Dat hun ontwerp nu echt realiteit wordt, zorgt voor groot enthousiasme bij beiden. ‘Met elkaar hebben we het toch maar mooi voor elkaar.’

Widdershoven Architecten ontwerpt al jaren stadions voor voetbalclubs in binnen- en buitenland. De eerste schetsen van het nieuwe Cambuurstadion stonden ruim 10 jaar geleden al op papier. “Eind 2012 benaderde de toenmalige ontwikkelaar ons met de vraag of wij een ontwerp wilden maken voor een commercieel stadion voor Cambuur”, vertelt Ludo Widdershoven. “In Leeuwarden waren wij nog nooit geweest, maar op basis van wat we zagen leek het ons een toplocatie.”

Hoe zijn de rollen verdeeld als jullie een stadion ontwerpen?
Angelique Delnoij-Niesten: “Ludo is verantwoordelijk voor het esthetische verhaal, dus hoe het er uit komt te zien. Mijn taak is ervoor zorgen dat het ontwerp voldoet aan alle regelgeving. Bijvoorbeeld als het gaat om brandveiligheid, constructies, installaties en de regels van het Bouwbesluit. Je kunt mij zien als spin in het web. Ik zorg ervoor dat alle neuzen dezelfde kant op staan zodat het stadion eruit gaat zien zoals Ludo het heeft bedacht. Met zo min mogelijk concessies.”  
Ludo: “Dat is bij het Cambuurstadion best een uitdaging. Er zijn hier veel stakeholders betrokken en het wordt in relatief korte tijd gerealiseerd. Een intensief traject. Dat betekent dat we constant schakelen tussen de belangen van alle gebruikers en de mogelijkheden die we hebben. Dat constante schakelen is voor ons dagelijkse kost, het hoort bij het proces.”

Waar lieten jullie je door inspireren bij het ontwerp van het Cambuurstadion?
Ludo: “Ons uitgangspunt was een efficiënt en comfortabel stadion. Natuurlijk binnen de vaste technische eisen en het financiële plaatje. Om richting te geven aan de gewenste look & feel van het nieuwe stadion riep Cambuur indertijd een supportersadviescommissie in het leven. Hierin waren de supporters vertegenwoordigd, van de harde kern tot de businesstribune. Zij hadden een duidelijke visie op het nieuwe stadion. Het moest net zo compact en gezellig zijn als het bestaande stadion. Bovendien was er een sterke voorkeur voor vier losse tribunes, zoals je in Engelse stadions wel ziet. De tribunes moesten zo laag mogelijk zijn en zo dicht mogelijk op het veld staan. Het gebouw zelf moest breed en hoog zijn. Met al die elementen gingen we aan de slag. We kwamen tot een ontwerp met open hoeken en gevels die optisch doorlopen. Een gebouw met ‘brede schouders’, zeg maar.”

Wat maakt het ontwerpen van een voetbalstadion als dit interessant?
Ludo: “Een stadion is een complex gebouw. Eigenlijk maak je een gigantische buitenruimte, maar wel met ingewikkelde logistiek. Vooral als zo’n stadion gecombineerd is met commerciële ruimtes, zoals bij het Cambuurstadion het geval is. In dit multifunctionele gebouw vinden straks meerdere gebruikers een plek, waaronder ROC Friese Poort. Het gebouw zal dagelijks in gebruik zijn. Dat is heel mooi en ook helemaal van deze tijd, maar voor ons als architect zorgen al die verschillende commerciële ruimtes naast elkaar wel voor de nodige uitdagingen. Alleen al als je denkt aan de complexe regelgeving rond brandveiligheid.” 
Angelique: “Een voorbeeld. De maximale ontruimingstijd van een gebouw waar een stadion deel van uitmaakt, is 15 minuten. Met zo’n groot gebouw, al die verschillende functies erin en zo’n groot aantal gebruikers moesten we concessies doen. Bijvoorbeeld voor wat betreft de locatie van vluchtwegen. Van sommige units loopt de vluchtweg door ruimtes van andere gebruikers.”

Op een gegeven moment liep het project vast. Wat betekende dat voor jullie?
Angelique: “Ja, dat was wel even zuur. Als je zoveel jaar energie hebt gestoken in een gebouw, wil je gewoon dat het gerealiseerd wordt. Met de inbreng van Van Wijnen kwam er weer een lichtpuntje. We dachten: misschien gaat het dan toch nog lukken.” 
Ludo: Ook in de onzekere periode hebben wij ons als bureau flexibel opgesteld ten opzichte van alle wijzigingen en wisselingen van opdrachtgevers. Dat het nu toch gebouwd wordt, hebben we inderdaad met name aan Van Wijnen te danken. Zij pakten de handschoen op en bliezen voortvarend leven in een ogenschijnlijk dood project.”

Hoe hebben jullie dat ervaren?
Ludo: ”Het was fantastisch dat er ineens een club mensen was met dezelfde stip op de horizon als wij. Van Wijnen heeft er alles aan gedaan om het te regelen en was daarin heel accuraat. Vervolgens kwam het in een enorme stroomversnelling en moesten we zelfs haasten om alles op tijd geregeld te krijgen voor de vergunning!”

Jullie moesten het ontwerp aanpassen om de businesscase sluitend te krijgen. Wat is er veranderd?
Ludo: “In het oorspronkelijk ontwerp was het dak dicht. Het overspande het hele gebouw en benadrukte daarmee de breedte ervan. Dat element is vervangen door een open dak. Het leuke is wel dat veel supporters het nieuwe ontwerp mooier vinden dan het oorspronkelijke; het strookt nog meer met hun beeld van het stadion. Die wijziging gaf bovendien ruimte voor enkele elementen die op het wensenlijstje stonden. Als er te weinig budget is, zul je water bij de wijn moeten doen. Dat hebben we hier allemaal gedaan: de gemeente, de club, Van Wijnen en wij. Soms leidde dat tot lastige discussies; je wilt natuurlijk wel dat die wijn nog naar wijn blijft smaken, en niet naar water. Maar met elkaar bereik je in zo’n spel een optimaal resultaat.”

De bouw is inmiddels in volle gang. Hoe is dat voor jullie?
Ludo: Bijzonder. Ik blijf het mooi vinden om te zien hoe een ontwerp van het papier af komt. Zeker bij dit soort langdurige projecten; dat is waar je het voor doet. Een aparte gedachte vind ik dat dit stadion straks in heel korte periodes van anderhalf uur door maar liefst 15.000 mensen tegelijk wordt beleefd. Ontzettend maf eigenlijk, als je erover nadenkt. Er zijn maar heel weinig gebouwen waar zoveel mensen op één moment naartoe gaan.”