- Werken bij
- Wat we doen
- Wie we zijn
- Projecten
- Nieuws
- Contact
Ook al is bedrijfsleider Barry Stuiver zelf geen voetballiefhebber, hij vindt het erg leuk om aan de realisatie van het nieuwe Cambuurstadion te werken. “Want zoiets komt maar één keer in je loopbaan voorbij”, lacht hij.
Barry’s rol als bedrijfsleider in het project is er een met een grote verantwoordelijkheid. Hij bewaakt het proces en de financiën en moet ervoor zorgen dat het stadion straks op tijd en binnen de gestelde kaders wordt opgeleverd. “Ik ben dus op alle vlakken betrokken, van inkoop en inzet van medewerkers tot de communicatie met alle betrokken partijen”, aldus Barry.
“De bouwwerkzaamheden lopen tot nu toe goed, er is veel gedaan in korte tijd”, stelt Barry vast. “Bij zo’n groot project duurt het lang voordat je iets ziet. Maar er is een berg werk verzet aan de fundatie. We liepen daarbij tegen specifieke uitdagingen aan, zoals de Leeuwarder kleigrond. Als het heeft geregend, blijft het oppervlaktewater daarop staan. Daar heb je met de bouw natuurlijk last van. Op dat soort momenten realiseerde ik me ook goed hoe groot het bouwterrein eigenlijk is: je hebt echt niet genoeg aan een enkele pomp om de boel droog te maken!”
Het eerste halfjaar van de bouw speelde engineering een grote rol. Vanuit het definitief ontwerp werden de werktekeningen opgesteld. “Dat is complexer dan je denkt”, verklaart Barry. “Er komt bijvoorbeeld veel kijken bij de betonconstructies voor de tribunes. Dat is bepaald geen standaardklus, uiteraard is er veel aandacht voor de belastbaarheid. Ook gaat er veel tijd en overleg zitten in de werkvoorbereiding: hoe leid je alles in goede banen? Hoe zorgen we dat we al het materiaal op tijd krijgen? Daarvoor moet je aan de voorkant goed weten wat wanneer nodig is. Dat is best een risico, zeker in deze tijd waarin de levering van bouwmaterialen zo onder druk staat. Bovendien is het een project onder tijdsdruk. Maar alles is goed uitgedacht in een zeer uitgebreide planning. Er zijn zeker enkele lastige details, zoals het bepalen van de doorlooptijd die nodig is voor onderdelen van het ‘stapelen’ van alle prefab betonnen onderdelen voor de bovenbouw en de benodigde kraaninzet. We verwerken alle gegevens vervolgens in een werkplan. Dit doen we om het complexe casco veilig te kunnen bouwen. Maar we hebben het onder controle, het loopt goed.”
Een stadion is natuurlijk een bouwwerk met, naast de tribunes, de nodige bijzonderheden. “Denk aan de eisen voor toegankelijkheid”, zegt Barry. “Er zijn verschillende gebruikers, om te beginnen de supporters, zowel van SC Cambuur als van de tegenpartij. Bij een wedstrijd is plek voor maar liefst 15.000 bezoekers, tijdens de ontwerpfase, moet je al nadenken over hoe je dit in goede banen kunt leiden. Daarvoor is er afstemming met alle belanghebbenden en kijkt ook de veiligheidsdriehoek mee. Zoiets is wel uniek. Maar er zijn meer gebruikers: studenten en medewerkers van het ROC en de medewerkers en bezoekers van de winkels in de plinten. Toegankelijkheid voor minder validen is voor het hele gebouw natuurlijk ook belangrijk.” Ook de entourage is wat Barry betreft interessant. “Er zijn veel partijen met specifieke belangen. Ik vind het interessant om te zien hoe bijvoorbeeld de supportersvereniging naar het stadion kijkt en wat zij belangrijk vinden. Ik ben namelijk zelf geen voetballiefhebber en kijk dus met een andere blik naar een voetbalstadion.”
De bouw van een voetbalstadion komt volgens Barry waarschijnlijk één keer in je carrière voorbij. “Ik vind het echt leuk dat ik aan het Cambuurstadion mag meewerken. Het proces ernaartoe was bijzonder, omdat de eerste ontwikkelaar uit het project is gestapt. Vervolgens is Van Wijnen naast bouwer en engineer ook de ontwikkelaar van het project geworden. Onze vestiging in Gorredijk bouwt het stadion en Van Wijnen Engineering neemt de uitwerking van de constructie voor haar rekening. Ik vind het mooi om te merken dat we de kennis in huis hebben om het project aan te pakken. We werken eraan met een goed en bevlogen Van Wijnen-team: we doen het echt met z’n allen.”
